
Op bezoek bij busexpert Charles Smits (deel 2/2)
Terugblik op zijn carrière en de evolutie van de privé-bussector in België
Deel dit artikel met uw collega's
Huldiging van Charles Smits (midden) op de receptie van FBAA Antwerpen n.a.v. zijn 50e verjaardag als secretaris. Links: Rudy Verhoeven, Voorzitter FBAA Antwerpen. Rechts: Dirk Hellemans, Algemeen Voorzitter FBAA.
Charles gaf FBAA-Antwerpen mee gestalte als secretaris
“Omdat bussen mij van kindsaf boeiden, ben ik al vroeg allerlei geschiedkundige documenten gaan verzamelen. Via Mon De Voecht en de gebroeders Driessens (De Polder) werd ik einde 1973 gecontacteerd door Jos Nuyens (Oostmalle Cars), toenmalig voorzitter van de Autobussectie van FBAA-Antwerpen. Zij wilden in 1975 een tentoonstelling houden over 13 busbedrijven die in dat jaartal 50 jaar bestonden. De tentoonstelling vond plaats in het Antwerp Docks Hotel, naast De Polder”.
“In de marge van de opdracht voor de tentoonstelling vroeg Jos Nuyens mij of ik geen secretaris wou worden van de toenmalige FBAA Antwerpen. Die vereniging was einde jaren twintig van vorige eeuw opgericht en omvatte vier regionale secties met een niet altijd even schitterende werking én financiën. Je had Autobus Antwerpen met een zeer goede werking in de hele provincie. De Antwerpse autocars waren verenigd in Unicars Antwerpen. Ondernemers uit de Kempen waren aangesloten bij Kempische Autocaristen Groepering. De reisbureaus en de busondernemers uit de regio Mechelen waren lid van RAMO (Reisbureaus en Autocars van Mechelen en Omgeving). Op voorstel van het toenmalige bestuur werden de verschillende secties, die soms tegenstrijdig met mekaar werkten, begin jaren negentig samengevoegd tot wat nu FBAA-Antwerpen is. Sinds de oprichting heeft FBAA-Antwerpen vier secretarissen gekend, van wie ik diegene ben die al vijftig jaar secretaris is”.
Overschakeling van ‘groene’ naar ‘oranje’ bussen
Toen in 1977 de verpachte NMBS-buslijnen – met het iconische ‘B’-logo op de flanken – werden overgeheveld naar de NMVB-Buurtspoorwegen zorgde dat voor een belangrijke ommezwaai in het openbaar busvervoer. Uiterlijk kregen de groene NMBS-bussen en de rode NMVB-bussen een nieuwe oranje huisstijl.
“De integratie van de verpachte lijnen in de organisatiestructuur van de NMVB-Buurtspoorwegen had heel wat gevolgen voor de pachters die voordien een NMBS-lijn reden. Busbedrijven die voor de NMBS reden, bepaalden in het verleden elk voor zich hoe zij hun chauffeurs inzetten om het toegewezen aantal kilometers te rijden. Onder de NMVB moest dat meer gestructureerd worden georganiseerd”.
“Wie voor de NMBS reed, ontving een kilometerkostprijs die werd berekend op basis van tien criteria. Wanneer je bijvoorbeeld koos voor een meer comfortabele bus, kreeg je 1 frank extra per kilometer. Voor de NMBS kon je bussen naar keuze inzetten. Onder de NMVB kwam er voor de pachters, ook privé-exploitanten genoemd, een veel completer lastenboek”.

Bus met de nieuwe oranje huisstijl van de NMBS.
Meer comfort dankzij lastenboek Buurtspoorwegen
Dat standaard lastenboek van de NMVB leidde tot een aanzienlijke comfortverbetering. Ook technisch en conceptueel evolueerde de bus. “Voor het comfort van de reizigers waren behoorlijke verwarming, verluchting en verlichting noodzakelijk. Het aantal zitplaatsen werd vastgelegd. Geleidelijk kwamen er dubbele in- en uitstapdeuren. Wij zien ook de opkomst van de vlakke vloer. Het lastenboek bepaalde ook het minimale motorvermogen van de bus”, licht Charles Smits toe.
“Op technisch vlak werd het servostuur geïntroduceerd. De pneumatische ophanging kwam in de plaats van de bladvering. De handgeschakelde versnellingsbak werd vervangen door een meer soepele lucht aangedreven exemplaar en vervolgens door een halfautomatische en een volautomatische versnellingsbak. In de jaren tachtig volgden de eerste gelede bussen voor ritten die vroeger vaak met twee bussen werden gereden. In het stadsverkeer breekt de lagevloerbus door die ervoor zorgde dat reizigers vlotter konden in- en uitstappen. Je kan gerust stellen dat, mede dankzij het NMVB-lastenboek, de bus is geëvolueerd tot het voertuig dat zij vandaag is. Als exploitant samenwerken met NMBS of NMVB-SNCB betekende een groot verschil”.
Door de integratie van de NMBS-lijnen in de NMVB-SNCB verdwenen de ‘ontvangers’ uit de bus en werd eenmansbediening veralgemeend. Aanvankelijk hadden chauffeurs nog een plank met afscheurbare ticketten, nadien werd overgeschakeld op de gebruiksvriendelijke en bedrijfszekere Almex-biljetverdelers waarmee de NMVB al sinds 1955 werkte. De chauffeur kon de ritgegevens en de ticketprijs manueel instellen en vervolgens de reizigers een ticket overhandigen.
Omvorming tot De Lijn en LeTEC
In 1990 worden de NMVB en de stedelijke vervoersmaatschappijen in Antwerpen en Gent samengevoegd tot de Vlaamse Vervoermaatschappij. De Waalse SNCV en de stedelijke vervoersmaatschappijen uit Luik en Namen vormen de basis voor de Société Régionale Wallonne du Transport (SRWT). Vanaf 1 januari 1991 gaan die openbaar vervoersmaatschappijen werken onder de respectieve merknamen De Lijn en TEC, later omgedoopt tot LeTEC.
“In 2003 is De Lijn is de eerste operator geweest die een nieuw contractsysteem voor de privé-exploitanten invoerde. Er werd gewerkt met een marktraadpleging en aanbestedingen waarbij busbedrijven hun eigen kostprijs moesten berekenen voor de uitvoering van vervoersopdrachten terwijl voordien de NMBS en de NMVB de privé-exploitanten vergoedden voor de gereden kilometers”, geeft Charles Smits nog mee.